Vast te stellen de hierna vermelde namen van straten in het uitbreidingsplan 'De Kruiskamp', zoals deze zijn aangeduid op de bij dit besluit behorende tekening no. 28551 van Gemeentewerken 's-Hertogenbosch. Gouverneurs en Commissarissen der Koningin in de Provincie Noord-Brabant: Commissaris Bosch van Drakesteinlaan, Commissaris De Quaylaan, Commissaris Van Rijckevorselsingel, Commissaris Van Voorst tot Voorstlaan, Gouverneur Borretstraat, Gouverneur Holvoetstraat, Gouverneur Hultmanstraat, Gouverneur Van den Bogaerdesingel, Gouverneur Van der Fossestraat, Gouverneur Van Vredenburchstraat. |
Op 12 augustus 1782 werd Anton J.L. Borret in Gemert geboren. Hij studeerde rechten in Keulen en Utrecht waar hij promoveerde. Daarna vestigde hij zich als advocaat in 's-Hertogenbosch. Hier trouwde hij in 1811 met de Bossche Maria Vermeulen. Van 1806 tot 1809 was Borret schoolopziener, schoolinspecteur. Vanaf 1812 plaatsvervangend kantonrechter en later rechter-plaatsvervanger. In 1824 werd hij lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; in 1824 lid van de Raad van State. Hij ging toen in Brussel wonen, waar hij tot 1830 (de Belgische Opstand) verbleef. Anton Borret was bevriend met koning Willem I. Deze wilde hem tot gouverneur-generaal van Nederlands Oost-Indië benoemen maar Borret weigerde deze functie.
In 1831, na zijn terugkeer naar het noorden, werd hij lid van een Staatscommissie ter bestudering van een nieuwe grondwet, die noodzakelijk was geworden door de afscheiding van België. Bij de vrede tussen Nederland en België en de daarbij behorende regelingen was Borret actief in Limburg waar hij betrokken was geraakt bij de grenskwestie. Borret bleef in Limburg waar hij tot 1842 gouverneur was.
In 1842 werd hij benoemd tot gouverneur in Noord-Brabant. Deze functie bleef hij behouden tot 1856, al heette het toen 'Commissaris des Konings'.
De gouverneur was de vertegenwoordigeer van het rijksgezag in de provincie. Volgens de grondwet van 1814 was hij voorzitter van Provinciale Staten en van hun Gedeputeerden. Hij had stemrecht en bij het staken van de stemmen zelfs een beslissende stem. Bovendien had de gouverneur het benoemingsrecht van de provinciale ambtenaren (met uitzondering van de griffier). Na de grondwet van 1848 (in werking getreden in 1850) stelde de koning(in) in iedere provincie een commissaris aan, die de uitvoerder is van diens bevelen en toezicht uitoefent op de verrichtingen van de Staten. De 'Commissaris des Konings' geeft leiding aan de vergaderingen van Provinciale Staten, heeft daarin ook een raadgevende stem, maar kan niet zelf stemmen. Wèl kan hij dat in het College van Gedeputeerden. Vanaf 1850 is hij niet meer 'de man van de koning', maar 'de man van de provinciale staten'.
Na veertien jaar gouverneur/commissaris geweest te zijn van Noord-Brabant nam hij in 1856 ontslag. Hij vertrok naar Delft, waar hij op 7 september 1858 overleed.
Borret ijverde veel voor een katholieke emancipatie in het 19-eeuwse Nederland. Naar buiten blijkt daar in eerste instantie niet veel van, maar juist door zijn goede contacten met de koninklijke familie heeft hij in deze kwestie veel goed kunnen doen.
Hoewel Borret eens op de nominatie stond om minister te worden (van justitie), is dat toen niet doorgegaan. Eén van zijn kinderen heeft deze functie wel gehad; de op 17 augustus 1816 in Den Bosch geboren mr. Eduard Borret was van 1866 tot zijn dood in 1867 minster van justitie.
|
1986 |
Henny MolhuysenStraat en naam : Gouverneur BorretstraatBrabants Dagblad donderdag 26 juni 1986 (foto) |
5224 CE 1..13 5224 CE 2..16